Dag 8: De magie van de Wadi Rum - Reisverslag uit Ma‘ān, Jordanië van Anne - WaarBenJij.nu Dag 8: De magie van de Wadi Rum - Reisverslag uit Ma‘ān, Jordanië van Anne - WaarBenJij.nu

Dag 8: De magie van de Wadi Rum

Blijf op de hoogte en volg Anne

19 Oktober 2013 | Jordanië, Ma‘ān

Vandaag, hadden wij een hele dag in de Wadi Rum woestijn; in feite een grote speeltuin. Je kunt er veel rotsen en duinen beklimmen. En dit allemaal in een fantastisch landschap van oranjebruine rotsen, en oranjerood zand. Ik was nog nooit in een woestijn geweest, en gister tijdens onze wandeling naar het kamp kreeg ik een voorproefje. Ik genoot gister al van het landschap en van onze wandeltocht, maar tijdens deze dag, ging ik de woestijn echt ontdekken!

Maar eerst, liet ik jullie in mijn vorig verslag achter met de vraag hoe mijn eerste nacht in de woestijn was? Ik hou jullie niet meer lang in spanning, hier komt het. Voordat we gingen slapen, beslisten we wie er buiten wou slapen en wie binnen wou slapen in de tent. We kregen allemaal een matje om te slapen, daarnaast kon je kiezen of je een kussen wou. Ook was het verplicht om een slaapzak te gebruiken. Ik koos, net zoals vele, er voor om buiten te slapen. Zouden we wel goed slapen vannacht? We hadden heerlijk geslapen, iedereen was moe van de lange dag die we hadden gehad. Ook ik heb goed geslapen. Je werd gewerkt door de zonnestralen in de ochtend. Iedereen was gelijktijdig wakker. Eerlijk gezegd is het best speciaal om te slapen in de woestijn, het is ook avontuurlijk, maar hou er wel rekening mee dat het niks meer is dan slapen. Als ik de kans zou krijgen om in een andere woestijn ook buiten onder de sterrenhemel zou kunnen slapen, zou ik het wel opnieuw doen. In de Wadi Rum zijn geen hotels gelukkig maar, want dit is veel leuker. Toen we wakker werden, waren de Bedoeïenen al druk bezig met het zetten van thee en het voorbereiden van het ontbijt. Het ontbijt was simpel, er was plat brood met broodbeleg naar keuze, en je kon zoete broodjes dippen in olijfolie en tijm. Mijn favoriet dus. Ik heb al eerder geschreven over het ontbijt in Jordanië, maar nog niet over de thee. De thee in Jordanië is Bedoeïenenthee, een zwarte, zware thee. De lokale bevolking drinkt de thee met veel suiker en geen melk. Het water wordt met bladeren, kruiden en veel theelepels met suiker gekookt om zijn specifieke smaak te bemachtigen. Bij ons in het kamp gebeurde dit op het kampvuur. Wij vroegen of zij de thee zonder suiker wouden maken, omdat de suiker best de smaak overheerst. Zonder suiker, kun je echt proeven dat de thee zwaar is, een van de zwaarste die ik tot nu toe heb gedronken. Het is zwaarder dan normale Engelse thee of Early Grey thee. Als je je thee niet zo zwaar wilt, kun je het beter drinken met suiker erin, dit camoufleert de zwaarte. In Madaba en Aqaba heb ik thee gekregen in een winkel, hier is automatisch al (veel) suiker toegevoegd. Ik vraag dan expres niet of ze geen suiker willen gebruiken, omdat ik bang ben dat ik de mensen per ongeluk er mee kwets. Maar andere van de groep hebben gevraagd in het kamp of de suiker eruit kon worden gelaten. Ergens vond ik het wel een goed idee, want ik drink mijn thee altijd zonder suiker.

Als je een goede indruk wilt krijgen van de cultuur van de Bedoeïenen is een visite aan een Bedoeïenkamp in de Wadi Rum echt een “must”. Wel is het zo dat de kampen vaak ingesteld zijn voor toeristen, maar het geeft je een goed idee hoe de Bedoeïenen vroeger hebben geleefd. Hedendaags zijn er nog Bedoeïenen die nog traditioneel leven, maar dit worden er steeds minder. Ik denk dat toerisme een goede manier is om hun traditie levend te houden, en ik vind dat de traditie ook niet mag verdwijnen. Van herkomst zijn Bedoeïen nomaden. Veel huidendaagse gesettelde “Bedoeïenen” dragen de cultuur nog met zich mee, bijvoorbeeld gastvrijheid. Overal in Jordanië wordt je warm welkom geheten door de lokale bevolking. Gastvrijheid is belangrijk in de cultuur van de Bedoeïenen. Vroeger waren de omstandigheden in de woestijn erg hard, en het weigeren van gastvrijheid kon iemands dood betekenen. Zo konden families hun vee kwijt raken, of moesten zij hun gebied verlaten. Zij konden alleen worden gered als zij welkom werden geheten door een andere familie. Muziek hoort ook bij de rijke traditie van de Bedoeïenen; rond het kampvuur werd er altijd gezongen, in de handen geklapt en gedanst. De Bedoeïenen zien het als een manier om de duisternis en de eenzaamheid van de woestijn weg te jagen. De liederen gingen over via vader naar zoon. Onze tenten zijn originele Bedoeïenen tenten. Zij worden gemaakt door de vrouwen, geweven van geitenhaar. Deze tenten zijn best speciaal, zij beschermen tegen de warme in de zomer, en tegen de kou van de winter. Ook houdt het geweven haar de regen tegen, zodat het binnen droog blijft. Het woord Bedoeïenen komt van het Arabische woord “Badabi”, wat Nomaden betekend.

Na ontbijt, stonden de jeeps klaar voor de excursie. Vandaag kon je kiezen uit één van de twee excursies, die in totaal beide 8 uur duren. De eerste is een jeepexcursie, waarbij je verder en dieper de Wadi Rum ingaat, en ook meer dingen zult zien. De tweede optie is een tocht per voet en/of kameel, hierbij blijf je dichter bij het kamp, maar kun je meer genieten van de natuur. Als je voor de tweede excursie koos, kon je kiezen of je een kameel wou huren voor de gehele dag, of deze wou delen met andere personen. Ik koos voor de excursie per jeep; Ik wou zo graag zo diep mogelijk de woestijn in en zo veel mogelijk dingen doen en zien. Kameel rijden stond ook nog op mijn wensenlijstje, maar dat was de volgende dag mogelijk, dus ik ging met volle overgave voor de jeeptour. In totaal, kozen 5 mensen voor de excursie per voet/kameel (de trekking). Op advies van de reisleider werden er twee kamelen geboekt; een hele dag op een kameel zitten is niet zo comfortabel. De rest van ons, gingen mee met de jeep. In de jeep paste 6 man, dus we hadden 3 jeeps nodig. In elke jeep zat een Bedoeïenen gids, en onze meereizende gids Omar ging ook met ons mee. Als eerste zagen wij de trekking groep vertrekken, en nu was het onze beurt om de in de woestijn te gaan. Kom, we gaan, of “jelah, jelah!”.

Het is lastig om de precieze route te omschrijven en wat we nu werkelijk zagen, je raakt heel snel gedesoriënteerd. Dit komt door het landschap, er zijn amper herkenning- of oriëntatiepunten doordat alles op elkaar lijkt. Het zand is oranjerood, en de rotsen kleuren door de het zonlicht bruinoranje, en hebben scherpe pieken. Desondanks oogt het landschap prachtig. Als eerste stopte de jeep bij een zandduin. Deze zandduinen zie je overal in de Wadi Rum; de wind blaast het zand tegen een rots aan, het stapelt op en vormt een duin. We mochten deze duin beklimmen, en daar gingen we. Het lijkt best gemakkelijk en amper tijdrovend om een zandduin te beklimmen, maar dat beeld is onjuist. Als je een stap zet, kun je gemakkelijk terug zakken naar je oude positie door het zand. Je conditie en uithoudingsvermogen worden zeker op de proef genomen in de Wadi Rum. Op aanraden van een gids kun je sommige rotsen beklimmen zonder het nodige gereedschap, desondanks zijn sommige rotsen toch nog best avontuurlijk of beangstigend. Gelukkig kun je ook genieten van het landschap vanaf de grond, het is niet verplicht om de rotsen en de duinen te beklimmen. Maar het meest belangrijke is, om altijd de adviezen van de gidsen op te volgen en niet elke duin of rots te beklimmen. De rotsen en duinen zien er stevig uit, maar zij kunnen toch een gevaar vormen. Daarnaast, helpen de gidsen je graag als je even hulp nodig hebt om een stuk af te dalen of te beklimmen. En ik heb ook hulp gehad, hoor. Ik heb nog nooit echt geklommen, dus sommige stukken vond ik eigenlijk wel beangstigend. Tijdens de reis heb ik ontdekt dat klimmen en klauteren niet mijn sterkste punt is, maar ik wou me er niet door laten tegenhouden en ik probeerde het graag. Misschien een beetje irriterend voor de rest van de groep, ik ging wel heel erg langzaam. Gelukkig kon iedereen wel begrip opbrengen en vonden het knap dat ik de stap durfde te zetten. Ik zou het zo weer opnieuw doen, al het klimmen en klauteren, ik heb er toch wel van genoten. Maar, eerst moesten we de eerste zandduin beklimmen. Pas op de top van de duin kon je echt goed zien dat het zand er tegenaan was geblazen. Je kon de rotsen beklimmen en genieten van het uitzicht. Heel soms zag je een jeep voorbij komen, maar het was verbazend stil; je hoorde alleen het geklets van ons. Daarnaast zag je alleen maar woestijn; zand en rotsen. Best indrukwekkend.

Vervolgens was het tijd om weer naar beneden te gaan, waarbij we meteen weer in de jeep gingen en doorreden naar een ander rotsformatie. Hier kwamen we nog een paar andere toeristen tegen. Deze plek is best populair, dat komt doordat er een natuurlijk gevormde boog in de rotsen is ontstaan. Ik denk dat de hoogte ongeveer 6 meter ervan is, en deze plek is zeer populair voor een leuke foto. Ondanks het er niet echt zo uit ziet, was de brug ook aardig breed, je zou er zo op kommen liggen in de wijdte. Niet iedereen koos ervoor om naar boven te gaan, maar ik waagde de klim. Ik gaf mijn camera aan iemand anders, en ik ging omhoog. Deze klim was best gemakkelijk, en ook al wou je niet op de brug staan, de rotsen gaven je een mooi uitzicht. Daarnaast, was een ander pluspunt dat er meerdere wegen naar het platform gingen. Na een tijdje, kon ik plaats nemen op de brug voor de foto. Het ziet er best hoog uit, maar dit is nog niet de hoogste plek waar ik heb gestaan voor een foto, en een nog gewaagdere klim zou komen voor een foto.

Veilig teruggekeerd op de grond, reden we door naar een soort grot. Ik heb best moeite om alles te vinden in mijn reisgids, maar ik denk dat deze rots een soort canyon is, genaamd de Khazali Canyon. Ja, zelfs met een kaart en beschrijvingen kun je nog gemakkelijk gedesoriënteerd raken in de Wadi Rum. Gelukkig brachten de gidsen ons naar de mooiste plekjes. We moesten een, bij natuur gevormde trap, van ongeveer 2 meter op, voordat we in de grot konden. Hier werden we getrakteerd op de oude Thaumidische rots tekeningen van mensen, dieren en planten. De geschiedenis van de Wadi Rum gaat een lange tijd terug; het verassende ervan was dat de Wadi Rum ooit een oceaan was. Het droogde langzaam op, en in de tijd dat de Thaumidische bevolking er leefde, was het een savanne, waarbij huidendaagse Afrikaanse dieren zoals leeuwen en olifanten leefden. De bevolking jaagde op deze dieren en lieten in de rotsen beschrijvingen achter in welk tijdsbestek de dieren waren en/of heentrokken. Langzaam veranderde het klimaat naar een droger woestijnklimaat. Ik vond het zeer speciaal om deze oude tekeningen te zien, sommige waren echt in een zeer goede staat. Ik kan me amper voorstellen hoe deze mensen geleefd hebben, maar het is ook zeer apart te weten dat je op de oude oceaanbodem staat. De Wadi Rum stelt ook mensen met een hart voor archeologie niet teleur; de rotstekeningen zijn verspreid over geheel Wadi Rum. En nog spannender is dat waarschijnlijk nog vele inscripties zijn verborgen in rotsen en/of onder zand. Ook wij hebben ze nog vaker gezien tijdens deze tour. Daarnaast, bleef ik mijzelf afvragen hoe deze mensen vroeger geleefd moeten hebben, en hoe deze tekeningen hebben geholpen tijdens de jacht. De meeste tekeningen waren best goed verstopt, hoe konden de mensen van een andere stam deze dan vinden? Misschien was het toentertijd niet verstopt in een grot, maar is de grot gevormd door de natuur door de tijd heen? Ik vond het best indrukwekkend om deze tekeningen te zien, daarnaast is het zeker de oudste archeologische vinding die ik tot heden met mijn eigen ogen heb gezien. Na de grot ontdekt te hebben, stapte we weer in de jeep, op naar de volgende rotsformatie.

We stopten en stapte allemaal uit. De gidsen vertelde ons dat boven op het platform echt een zeer goede plek was om mooie foto’s te maken van de Wadi Rum. Maar voordat we naar boven gingen, liet Omar ons nog andere Thaumidische tekeningen zien, ditmaal voetafdrukken. In de vorige grot waren er geen voetafdrukken zichtbaar. Je kon goed zien hoe klein de voeten van deze mensen waren, vooral als je je eigen schoen er naast hield. Daarna, moest er natuurlijk weer geklommen worden. Een korte klim, met een lastig stukje. Je moest een rand passeren, en eronder liep het schuin af. Je kon wel eventueel steun en grip aan de steile muur achter je vinden, maar echt ideaal was dit ook weer niet. Toch vond ik dit stukje fysiek wel pittig. Maar, eenmaal boven werd je beloond door het prachtige uitzicht. Dit was inderdaad een mooie plek om foto’s te maken. Ik denk dat we in totaal een meter of 7 hoog stonden, best lastig in te schatten zon hoogtes. Misschien was dit wel een van de beste uitkijkpunten van de reis. Je kon zien dat de woestijn zich ver uitrekte, in de verte maar ook dichtbij zag je diverse rotsformaties. Daarnaast was het echt perfect weer, en ook de foto’s zijn dus goed gelukt. Het doet je even vergeten dat je weer terug moet over dezelfde enge rand. Ik schuifelde best langzaam over deze rand op de terug weg. Toen we eindelijk veilig waren, zag Richard een heel klein grotje, hij paste er precies in. Hij vroeg of ik een foto wou maken. Maar zouden de Thaumidische mensen hier in gewoond hebben? Of huisvestte dit grotje andere dieren of misschien hedendaags nog dieren? Het antwoord weet ik niet. Maar, om snel van onderwerp te veranderen, de Wadi Rum heeft een rijke flora en fauna, waarbij sommige dieren zeldzaam en bijna uitgestorven zijn. Zij wonen in het oosten van de woestijn, en komen niet in de buurt van mensen. Een paar voorbeelden van deze dieren zijn de rode vos, een zeldzame poema soort, jakhals en de gestreepte hyena.

Terug in de jeep, reden we verder naar een andere bij natuur gevormde boog- brug formatie. Als ik mijn reisgids goed begrijp, zou dit de Jabal Burdah moeten zijn, waarbij de boog een hoogte heeft van 10 tot 15 meter. Om de brug te bereiken zouden wij de zwaarste fysieke klim moeten doen van deze dag; dit was best beangstigend dus veel mensen kozen er voor om beneden te blijven. Er was maar een weg omhoog, en een lokale gids ging voorop. Vooral het eerste deel was best beangstigend, je moest zeker 5 meter tegen de zeer steile wand op te komen. Ik maakte eerst snel een foto, ik zag andere vechten, en ik begon te twijfelen “zal ik gaan, of niet gaan?”. Ik keek echt op tegen dat steile deel, dit leek me eigenlijk wel lastig en eng. Maar ik wou me niet gewonnen geven, dus ik gaf snel mijn camera aan Monica die mij zag twijfelen of ik wel zou gaan. Ik wou graag de foto hebben, dus ik ging er snel achteraan. Oké, gewoon niet omlaag kijken, dat was mijn strategie, hier wil je echt niet vallen want dan kom je zeer lelijk terecht. Gewoon niet aan denken, en vooral niet omlaag kijken. O jee, wat heb ik mezelf toch aangedaan dacht ik. Wanneer ik de rand bereikte, moesten wij ook nog schuifelen over de rand. Deze was natuurlijk best smal, en de wand achter je was stijl dus jezelf goed vasthouden was er niet bij. Om te kijken hoe je je voeten moest plaatsen, moet je uiteraard beneden kijken. Mijn hart ging tekeer, en ik schuifelde langzaam naar het veilige deel. Gelukkig kwam ik veilig aan en de gids hielp mij verder. Ook hier moesten we even puzzelen hoe we het beste konden klimmen maar de gids was zeer behulpzaam. Gelukkig, waren we alleen bij de brug en konden we de foto maken. De brug was op zich aardig breed, ik gok 2 meter. Maar, het boog een beetje af naar beneden. Monica schreeuwde van beneden “Anne, kom dichterbij staan. Ik krijg je er niet goed op!”. Ik zo van “NEEEEEEE! Ik durf dat niet!”. De foto is misschien niet heel erg duidelijk maar hee, ik sta er op en ik heb het toch echt gedaan! En dan sta je veilig uit te puffen op het platform, en dan bevestigd je gids je nachtmerrie: dezelfde weg terug. Nou, het eerste deel zou geen probleem zijn, maar moet ik weer over die rand heen schuifelen? Nee toch? Wat heb ik mijzelf aangedaan, alleen voor een foto? Mijn hart sloeg nu helemaal echt op hol. Maar hier blijven staan kon ik ook niet, dus we begonnen weer aan de tocht naar beneden. Het eerste deel was dus eigenlijk niet echt een punt, we kregen wat hulp van de gids. Alleen, de gids kan amper assisteren bij het deel van de rand, dat moet je toch echt zelf doen. Ik schuifelde langzaam over de rand heen. Je moest wel naar beneden kijken hoe je je voet moest plaatsen, en wat zag je dus ook; De steile wand naar beneden. Dit is zo niet grappig. Al had ik maar voldoende grip, dat zou het makkelijker maken en ook minder eng, maar dat was er dus niet. Gelukkig haalde ik het punt en de gids legde uit hoe je het beste naar beneden kon; Via je kont naar beneden schuiven. Wandelen is gewoon te gevaarlijk, de kans op uitslippen was gewoon te groot. Maar toch was ik bang om te vallen, maar gelukkig hielp de gids mij om veilig beneden te komen. Ik was zo blij dat ik weer beneden was, echt zo blij maar ook trots op mezelf dat ik dit toch heb gedaan. En ik had de foto!

In de jeep vond mijn hart weer rust en kon ik op adem komen met een fles water. Ondertussen werden wij verder gereden richting een andere canyon. Vanaf hier, moesten wij uitstappen. Het was de bedoeling dat wij door deze canyon zouden lopen. Dit kon niet fout gaan, er is maar één route en je kunt niet anders dan rechtdoor. Daarnaast bevatte de canyon een paar zeer gemakkelijke klims, dus iedereen kon mee. Na de canyon zou onze lunch op ons wachten, dus als hongerige beesten trokken we de canyon in. Deze canyon was echt prachtig, het leek op sommige plekken een soort mini-Siq. Als ik mijn reisgids er op na sla, zou deze canyon naar mijn inzien de Siq umm Tawagi, of de “Siq Lawrence” moeten heten. Volgens mijn reisgids zou er Thaumidische rotstekeningen en een tekening van het jaar 1917 in moeten staan, maar die hebben wij denk ik gemist. Ook heeft Omar er niks over gezegd, dus zou dit wel de juiste canyon zijn? Op een gegeven moment stuitte we zelfs op tulpen. Tulpen in de woestijn, hoe komen die hier? Waarschijnlijk zijn deze ooit gepoot door toeristen, en geven toeristen ze water. Hoe zouden ze anders moeten overleven? Ook wij gaven ze water, en gingen weer verder. De klims waren best gemakkelijk en niet hoog of stijl. Ik had verwacht dat de canyon best smal was, even de hoek om en klaar. Maar het duurde ons wel 15 minuten voordat we er uit waren. We werden wel beloond met een mooi uitzicht en een leuke trip. Toen we uit de canyon waren, werden we begroet door de trekking groep. Zij waren er al een tijdje, en onze lunch werd gebracht door de Bedoeïen in een truck. De lunch bestond uit Musakhan, het gerecht waar ik gister al over had geschreven. Musakhan is kip met rijst en groente, het is een best simpel maar heerlijk gerecht. In de woestijn smaakt alles goed, maar de kwaliteit van het eten heeft ons niet teleurgesteld in het kamp. Hou er rekening mee dat de maaltijden simpel zijn als je een kamp bezoekt. De Bedoeïenen hadden ook blikjes gekoelde frisdrank mee, het was heerlijk om koude cola te drinken na deze intensieve ochtend. We genoten van de lunch, het drinken en natuurlijk het uitzicht. Het was leuk om te horen dat de andere groep van de trekking het ook naar de zin hadden.

Toen de lunch was afgerond, namen we weer afscheid van de trekking groep en stegen wij in de jeep. We reden best een aardig stuk, en kwamen een paar kamelen tegen. Sommige graasde alleen, andere in kleine groepjes van maximaal 4. Ik moet zeggen dat ik kamelen eigenlijk best wel aparte dieren vind, alleen vanwege het feit dat zij in hete, barre omstandigheden wekenlang zonder water kunnen, maar ook in de winter hun mannetje staan. Op een gegeven moment zagen wij een grote groep kamelen, van ongeveer 10 dieren. De Bedoeïen reden er na toe, en een ervan stapte uit en liep recht op de kamelen af. De kamelen kwamen ook recht op hem af, dus mogelijk was hij de eigenaar van de dieren, of hij kende dieren best goed. Daarnaast waren de kamelen best nieuwsgierig, wij mochten uitstappen en wij mochten ze water geven en aaien. Omdat de kamelen best nieuwsgierig zijn, duwen ze soms hun neus onder je fototoestel, dus had je ineens een kamelenneus op je foto. Deze kamelen zijn anders dan de kamelen in Petra. In Petra lijken de kamelen chagrijnig, ze hebben het liever niet dat je te dicht bij ze komt staan en indien ze het niet bevalt, kunnen ze agressief gedrag gaan vertonen. Deze kamelen waren totaal tegenovergesteld, zij vonden de aanwezigheid van mensen heel erg leuk. Ook vonden de kamelen het goed als je ze aaide en dichtbij ging staan. Ze genoten ook van ons bezoek, en natuurlijk het water wat je kon geven. Ik heb een paar leuke foto’s gemaakt. Bijzonder om te weten is dat de kamelen in de Wadi Rum zeer goed worden behandeld. Trucks en jeeps zijn nog steeds duur, en de kameel is daardoor een best goedkoop alternatief. De dieren worden daarom goed behandeld, de Bedoeïenen zijn nog steeds heel erg afhankelijk van hun kameel/kamelen. Wat ook apart was, was dat de bodem van het zand was veranderd. Het oranjerode zand had plaats gemaakt voor een gele droge bodem, waarbij de bodem zo droog was, dat het was gesprongen en gescheurd. Er vormde zich een natuurlijk patroon in de bodem. Toch hadden de kamelen het hier naar de zin, zij waren aan het grazen toen wij er aan kwamen rijden. Na een tijdje bij de kamelen rond te hebben gehangen, was het tijd om verder te gaan.

De Wadi Rum is bekend vanwege L.E. Lawrence, of “Lawrence of Arabia”. Deze Britse officier leidde met succes een aanval van Aqaba vanuit de Wadi Rum, tijdens de Arabische Revolutie van 1917-1918. L.E. Lawrence heeft een tijdje in de Wadi Rum gewoond, en de gidsen reden ons naar deze plek. Overblijfselen van het oude huis van L.E. Lawrence waren zichtbaar, alleen verkeert het in een zeer slechte staat, waarbij enkele stenen nog overeind stonden. In feite alleen een simpele foundation; dit doordat de stenen na het vertrek van L.E. Lawrence voor andere doeleinde werden gebruikt. Toch gaven de overgebleven resten ons een goede indruk; het huis was misschien niet groot, het leek ideaal gebouwd tegen een steile rots. Het was middag, en door de rotsformatie lag het gebied rondom het huis in de schaduw, heerlijk koel in de zomer en lekker warm voor koude winternachten. Ik vond het jammer dat er weinig overeind stond van het huis, maar ik vond het toch indrukwekkend om te zien; want de geschiedenis van L.E. Lawrence kennen, evenals de film “Lawrence of Arabia”, is echt een must als je naar Jordanië gaat. Daarom vond ik het ook zo bijzonder. Toch is dit een plek waarbij je veel toeristen tegen komt. Er stonden enkele jeeps met andere Bedoeïen gidsen die andere toeristen begeleide in de Wadi Rum. Dit geeft aan dat de geschiedenis van L.E. Lawrence nog steeds leeft en veel mensen nog graag de resten van zijn oud huis willen bewonderen.

We reden terug richting het kamp, maar er was nog een optionele activiteit die je kon doen. Je kon een hoge zandduin beklimmen als je er zin in had. Het zag er niet hoog uit, maar ik gok toch wel een meter of 30 hoog. De klim leek niet moeilijk, maar toch waagde 6 van ons, waaronder ik, de klim. De rest was moe of had het gehad het klimmen. Toch wou graag nog iets beklimmen, ik had nog niet genoeg gehad. Deze zandduin was toch iets anders, je zag geen enkele rotsformatie eruit steken. Ik begon aan de klim, het eerste punt was geen probleem, maar toen kwam de laatste 15 meter. Dit ging echt stijl omhoog, en het was best lastig. Dit was de fysiek de lastigste klim, je conditie werd echt goed getest. Het nadeel was, als je 2 stappen nam, dat je terug zakte bij af. De stappen die je nam waren ook nog zwaar. Bibi gaf het op en ging op de zandduin liggen, halverwege. Maar ik wou niet opgeven, wat dacht deze zandduin toch wel? Ik wou me niet gewonnen geven, mijn hart ging tekeer als een gek. Ik zat echt richting mijn maximum limit qua inspanning. Terwijl mijn conditie toch niet zo slecht is (ik sport graag in mijn vrije tijd). Het was soms best frustrerend dat je zo je best deed om omhoog te komen, maar weer naar beneden zakte. Ondertussen stond Peter al op de top. Hij had de beste conditie van ons allemaal, maar hij traint voor marathons dus dat is wel begrijpelijk. Ondertussen had ik er veel moeite mee en ik vocht mezelf op handen en voeten naar boven. Het zag er waarschijnlijk best grappig uit vanonder waar de rest natuurlijk aan het genieten was van onze bijna wanhoop poging. Gelukkig heb ik het gehaald en ik ging op de top zitten. Alleen, oppassen geblazen en vooral niet naar achter vallen. Je zou dan best zacht terecht komen (nog geen rots gezien), maar deze kant was nog steiler en dan weer omhoog komen naar de goede kant zou dan echt een hel worden. O, wat heb ik genoten van op de top zitten. Ik had het gehaald, en we werden ook nog eens beloond door een prachtig uitzicht. En wat zaten we hoog, de jeeps waren klein en de rest van de groep leken wel stippen. Na een tijdje, toen we weer goed op adem waren, besloten we terug te gaan naar beneden. Alleen, dat ging best gemakkelijk, gelukkig!

We stapten in de jeep, en we reden terug naar het kamp. Ik had verwacht dat het nog best lang rijden was, zeker een kwartier, maar in feite reden we de hoek om bij een rotsformatie en de gids wees ons kamp al aan. Ja, ik was dus flink gedesoriënteerd geraakt tijdens de excursie. Toen we aankwamen, zette de Bedoeïenen thee voor ons. Maar eerst snel, een koude douche nemen. Ik wou graag het zweet en het zand van me af spoelen. Er was een grote watertank op het dak van het gebouw geplaatst, en de bedoeling was dat het water erin zou worden opgewarmd door de zon. Maar toch was het een echte koude douche. Maar dat is wel beter dan een superhete douche, zeker als je de hele dag in de hete zon hebt rondgelopen en geklommen. Verwacht van een Bedoeïenkamp geen luxe, maar dat is ook niet nodig. Ik was al blij dat ze sanitair hadden. Met een kop thee wachtte wij op de andere groep van de trekking. Waar bleven zij? We kregen honger, maar het duurde zeker 2 uur voordat zij arriveerde. Hierna werd gelijk het diner geserveerd. Heel versassend, we kregen Musakhan. En het smaakte nog steeds zeer goed. De avond hebben we best relax doorgebracht. Gepraat, thee gedronken en niks doen. Echt het goede leven dus. Ik weet niet wat ik van de avond moet vertellen, maar ik vond het wel fijn, en nog even genieten van de sterrenhemel. Deze nacht had ik besloten om eens in een tent te gaan slapen, hoe zou dat zijn? Nou, even goed, ik heb heerlijk geslapen. Dit was de laatste avontuurlijke overnachting, de rest van onze overnachtingen zouden plaats vinden in een luxe hotel. Maar eerst, stond morgenochtend nog een wandeltocht door de Wadi Rum op het programma, namelijk de terugweg naar het dorp. Er was een mogelijkheid om een kameel te boeken, om rijdend de terug weg te nemen. Ik had mijn vrienden beloofd om een kamelenritje te maken, dus ik moest me aan mijn belofte houden. Ik had een kameel geboekt, en ik moet zeggen dat ik echt wel zin had in een kamelenritje. Ik had nog nooit kameel gereden, en als je in de woestijn bent en je krijgt een mogelijkheid hoor je kameel te rijden, vind ik. Voordat ik insliep, kreeg ik een sms’je. Weer de magische krachten van de Wadi Rum, want ik had toch echt geen bereik met mijn mobiel. Het was Mara, een vriendin van mij “Waar ben je? Ben je vandaag niet bij Beukfeest?” (lokale bandjes in een lokaal jongerencentrum). Ik wou haar terug sms’en dat ik mijn nacht op een veel leukere plek doorbracht, maar toen bleek de magie van de woestijn niet meer te werken (geen bereik dus). Mara kreeg dat sms’je een dagje later toen we op weg waren naar Aqaba. Om af te sluiten, Beukfeest is echt heel leuk om rond te hangen, maar niks is beter dan je dag door brengen in de Wadi Rum!

Tags: Sawadee, Wadi Rum

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Anne

Actief sinds 24 Jan. 2012
Verslag gelezen: 593
Totaal aantal bezoekers 27228

Voorgaande reizen:

12 Oktober 2013 - 23 Oktober 2013

Jordanië: Een Schatkamer (12 dagen)

13 Juli 2012 - 20 Juli 2012

Hoogtepunten van Zuid-Engeland

08 Februari 2004 - 14 Februari 2004

Internationalisering met Liceo Scientifico Alberti

Landen bezocht: